Groep 5
Je gaat nu de overstap maken naar de bovenbouw. Je leert steeds meer je werk te plannen met de weektaak. Rekenen, taal en spelling blijven belangrijke vakken, nog meer tafels leren en grote sommen op te lossen. Je leert alles van klinkers en medeklinkers, je leert de woorden goed te schrijven en niet van die korte hoor, echt hele moeilijke woorden, met veel lettergrepen. Het is een bewustmaking van alle spellingsregels en de grammatica.
De rekensommen gaan al tot de 1000, alle bewerkingen komen aan de orde, op een heel begrijpelijke manier wordt dat uitgelegd, met voorbeelden uit je eigen leven gegrepen. Rekenen met geld, knikkers, speelgoed en taart, je kunt het zo gek niet bedenken; het aanleggen van een tuintje, de omtrek voor het hek, het aantal tegels voor de stoep, niets staat ons in de weg. Zowel op papier als op de computer, we grijpen alles aan om te begrijpen hoe de dingen werken. Uiteindelijk kunnen we met een eenvoudig sommetje alles uitrekenen. Dat is handig!
De vakken aardrijkskunde, biologie en geschiedenis gaan een grotere plaats innemen en dat is heel interessant. Aan de hand van verhalen over vroeger begrijp je beter waarom gebeurtenissen plaatsvinden en hoe je daar misschien anders mee om kunt gaan. En wat erg handig is om te weten; hoe Nederland er eigenlijk uitziet, waar alle plaatsen en rivieren liggen, waar veel bossen zijn en waar je lekker kunt zwemmen.
Je bent intensiever met de Engelse taal bezig. Je gaat nu niet alleen maar de taal spreken en er naar luisteren, maar ook schrijven gaat nu een onderdeel zijn. Ook het eerste ‘leerhuiswerk’ zal nu aan bod gaan komen.